Iedereen die ooit geprobeerd heeft om kilo’s kwijt te geraken, heeft waarschijnlijk wel eens de neiging gehad om de weegschaal door het raam te smijten. Het lijkt soms zo oneerlijk: je doet super hard je best en toch werkt de weegschaal niet mee. Of je laat je één keer gaan en *poef* je wordt genadeloos afgestraft met een cijfer op de weegschaal, waar je heel ongelukkig van wordt. Herkenbaar?
Mijn persoonlijk gevecht met de weegschaal
Ik heb jarenlang dit gevecht gestreden. In goede tijden waren we goede vriendjes, de weegschaal en ik. In minder goede rotslechte tijden verwenste ik het ding. Mijn humeur kon je voorspellen door te weten welk getal ik ‘s morgens op de weegschaal had gezien. Want ja, ik ging er elke dag op staan. Jarenlang. Als ik er niet op ging staan, was dat meestal omdat ik wel wist hoe veel pijn het getal me zou doen, hoe hard ik mezelf erom zou haten. Had ik het nu wéér zover laten komen?
Ik had een ongezonde obsessie voor het getal. Het moest omlaag. Altijd. Hoe laag het ook was. De manier waarop ik dat getal bereikte, was niet iets om trots op te zijn. Tot ik dan weer opeens een moeilijke periode doormaakte en ging emo-eten. Of een periode waarin ik *foert* zei en gewoon ging doen waar ik zin in had. Dan vlogen de kilo’s er weer bij. Terug bij af. Ik ging soms 30 kilo op en af.
De ommekeer
Met vallen en opstaan en met (professionele) hulp vond ik een evenwicht. Ik zal nooit liegen en zeggen dat ik nu het schoolvoorbeeld ben van een gezonde levensstijl. Er zijn wel eens uitschieters. Toen ik tijdens mijn eerste zwangerschap na 36 weken al 20 kilo was bijgekomen, besloot ik me de rest van de zwangerschap maar niet meer te wegen. Ontkenning. Na de zwangerschap bleven er kilo’s plakken, die ik er wel af kreeg, maar pas toen ik mezelf bijna een jaar later even streng toesprak. De tweede zwangerschap kwam ik minder bij, maar ook toen woog ik een klein jaar na de zwangerschap nog 10% van mijn lichaamsgewicht meer.
Opnieuw deed ik er iets aan, maar nee, gemakkelijk was dat niet. Een voorliefde voor gezond eten heb ik niet. Toch niet van nature. Ik moet mezelf dikwijls verplichten om gezond te eten. En er zijn ook echt periodes dat ik gewoon de fut niet heb om veel te bewegen. Excuses? Ik ken er massa’s.
Maar dus, ik slaag er in om een evenwicht te bewaren. Als ik me laat gaan, trek ik al na 2 à 3 kilo aan de alarmbel, in plaats van 10 kilo lang te doen alsof mijn neus bloedt. Echt sympathiek vind ik mijn weegschaal nog altijd niet, maar er is een gedoogbeleid. Een soort staakt-het-vuren.
Ik gebruik hem dus wel nog af en toe, omdat ik wel merk dat ik toch terug bij kom als ik mezelf te veel extraatjes gun. Ik merk het pas aan mijn lijf als het al ver gevorderd is, dus vind ik het wel goed om een objectieve maatstaf te hebben die enigszins vertelt hoe ik het zo ongeveer aan het doen ben.
Ik heb bovendien geleerd dat het getal op de weegschaal niet heilig is. Het is geen graadmeter meer voor de mate waarin ik mijn lichaam apprecieer. Mijn lichaam, dat ik zo lang gehaat heb, heeft wel vier marathons gelopen. Mijn zwangerschappen waren zwaar en mijn bevallingen dramatisch, maar ik heb er wel twee prachtige kinderen aan over gehouden.
Ik heb ingezien dat een gezond leven om véél meer draait dan dat lage getal op de weegschaal.
Het gevecht als diëtiste
En nu ben ik dus diëtiste. Mijn relatie met de weegschaal heeft een extra dimensie gekregen. Mensen komen bij mij en vertellen dat ze willen afvallen. Ze willen dit of dat getal op de weegschaal zien. Als ik vraag wat hun beweegredenen zijn, is het meestal omdat ze niet blij zijn met het beeld in de spiegel. Ze willen terug in een bepaalde kledingmaat passen. Ze willen zich weer mooi voelen. De gezondheid wordt soms niet eens vernoemd. Of is bijkomstig voor hen. Terwijl voor mij het omgekeerde waar is: als je kiest voor gezondheid, gaat je lichaam automatisch meewerken. Misschien bereik je dan geen getal waar je blij mee bent, maar wél een dat bij je past.
Opnieuw lever ik dus een gevecht met de weegschaal. Hoeveel waarde hecht ik aan dat getal? Hoe overtuig ik mensen ervan dat ze the big picture moeten zien? Hoe laat ik mensen zichzelf en hun lichaam appreciëren voor wat ze waard zijn?
Het blijft ook hier dus streven naar een evenwicht. Mijn missie blijft: jou gezonder te laten worden én je te leren houden van je lichaam. Naar de plaats van de weegschaal in heel dit gebeuren, blijft ik zoekende. Het antwoord zit hem volgens mij in pragmatisch zijn en het verhaal van elke cliënt op zich bekijken. Er is écht geen magische oplossing die voor iedereen werkt, noch qua levensstijl, noch qua omgang met de weegschaal.
Het grote voordeel van mijn eigen strijd is dat ik wel zo ongeveer elke emotie van mijn cliënten zélf heb doorgemaakt.